De rotor is gekoppeld aan een gondel (ook wel nacelle genoemd). Dit is de behuizing boven aan de mast. Een speciale motor (‘kruimotor’) zorgt ervoor dat de gondel steeds zo gepositioneerd wordt, dat de bladen op de wind gericht zijn. Om de juiste richting van de gondel te bepalen, meet een windvaan boven op de molen voortdurend de windrichting.
In de gondel bevindt zich een generator: een grote dynamo die de draaiende beweging van de rotor omzet in elektriciteit. Daarbij wordt de generator aangedreven via een verticale as en een tandwielkast. De tandwielkast zorgt ervoor dat het relatief lage rotatiesnelheid van de rotor wordt omgezet naar een hoge snelheid: die heeft de generator in deze molens nodig om elektriciteit op te wekken. Er zijn ook molens met het ‘direct drive’-principe, waarbij gebruik wordt gemaakt van magneten. In dit geval wordt de generator direct aangedreven door de rotor. De rotatiesnelheid van de generatoras en de rotoras is gelijk. De generator is vervolgens weer aangesloten op een transformator: die zet de door de generator verkregen laagspanning om in hoogspanning.
In de windmolen bevindt zich ook een computer die door middel van GSM, kabels of satellietschotel verbonden is met externe computers. Zo kan de molen op afstand worden bediend en gemonitord.